Dat blijkt uit de eerste evaluatie van het Barneveldse WMO-beleid, die de gemeente elk jaar moet uitvoeren, sinds de wet op 1 januari vorig jaar van kracht werd. Doel van de WMO is dat iedereen kan meedoen in de maatschappij. De WMO is op tal van gebieden - zogeheten ‘prestatievelden’ - van toepassing. Van hulp in het huishouden tot het stimuleren van activiteiten in buurten om de onderlinge betrokkenheid te vergroten.

De evaluatie werd opgesplitst in twee onderdelen: één over de WMO als geheel en één waarin ingezoomd is op ‘individuele voorzieningen’ die vanuit de zorgwet worden verstrekt, zoals hulp in het huishouden. Dit laatste is gedaan omdat dit één van de grootste, nieuwe taken is die de gemeente heeft gekregen.

De onderzoeken zijn verricht via een landelijke ‘benchmark’ van onderzoeksbureau SGBO. Deze vergeleek de WMO-resultaten van verschillende gemeentelijke organisaties. ,,Wij scoren goed’’, stelt wethouder Leen Verweij vast. ,,We wijken niet af op essentiële punten.’’

Volgens hem is er dan ook geen reden om het beleid te wijzigen. Wel wil hij de raadscommissie Samenleving volgende week nog om advies vragen als het gaat om bijvoorbeeld de vraag of de hulp bij het huishouden opnieuw aanbesteed moet worden. ,,Als college zien wij daar geen aanleiding voor, maar als het moet gebeuren, is het noodzakelijk voor 1 mei de huidige aanbieders te informeren.’’ Rondom de hulp bij het huishouden ontstond vorig jaar onrust toen veel cliënten vreesden de vertrouwde hulp van de christelijke thuiszorginstelling HdS kwijt te raken, toen deze buiten de boot viel bij de aanbesteding. De HdS bleef uiteindelijk hulp bij het huishouden verlenen door onderaannemer van De Nieuwe Zorg Thuis te worden. Ook ontstonden in de gemeenteraad discussies over vergoedingen voor soorten hulp.Volgens Verweij is er weliswaar zes ton overgebleven, maar is dat geenszins het gevolg van een vermeende bezuinigingsronde. ,,Het heeft mij verrast.’’

Verweij verklaart dit onder meer door de ‘motie-Schermers’ die vorig jaar in de raad werd aangenomen en die erop gericht was zorgaanbieders in het nieuwe stelsel meer tijd te geven een vloeiender overgang te creëren. De raad vreesde namelijk dat door verschuivingen in de toewijzing van hulp - in het kader van invoering van de WMO - er ineens teveel verschuivingen naar goedkopere hulp zouden plaatsvinden. Dat schokeffect wilde men voorkomen en daarom werd ook geld beschikbaar gesteld voor ,,een zachte landing’’. Het onderzoek leverde uiteindelijk op dat de verschuiving meeviel.

,,Van die motie is veel minder gebruik gemaakt dan verwacht’’, concludeert Verweij. Dit blijkt uit facturen van de aanbieders. En dat bespaart geld. De voorzieningen voor gehandicapten daarentegen vielen duurder uit: bijna vier ton. ,,We weten nog niet of dat een trend gaat worden.’’ Nu er per saldo een overschot is voor de WMO, wil dat niet zeggen dat dat dit jaar ook zo zal zijn. ,,De staatssecretaris hanteert vanaf 2008 een andere verdeelsleutel waardoor Barneveld vijf ton minder krijgt’’, waarschuwt Verweij. De nieuwe verdeelwijze is ,,meer objectief’’ omdat niet langer uitgegaan wordt van de historie (hoeveel men altijd al kreeg) maar meer van de bevolkingssamenstelling. ,,Barneveld is relatief jong en jongere mensen maken nu eenmaal minder gebruik van voorzieningen van de WMO dan ouderen.’’

Bron: Barneveldse krant