Dat zegt Jan Christiaans, voorzitter van de onderzoekscommissie die in opdracht van de gemeenteraad de afgelopen maanden onderzoek deed naar de indicering en toewijzing van hulp bij het huishouden in de gemeente Barneveld. Zo’n negenhonderd huishoudens maken gebruik van deze vorm van thuiszorg.

De rapportage van de commissie vloeit voort uit een CDA-motie, die in mei door de raad werd aangenomen. Aanleiding waren zorgen over de vraag hoe de huishoudhulp geregeld is sinds 1 januari dit jaar, toen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) van kracht werd. In het kader daarvan is opnieuw bekeken welke zorg iemand nodig heeft. In de praktijk bleek dat véél meer mensen dan verwacht werden aangemerkt voor een eenvoudige vorm van hulp, terwijl ze altijd uitgebreidere, duurdere hulp ontvingen. Op initiatief van raadslid Bernard Schermers (CDA) werd toen besloten een pas op de plaats te maken en een overgangssituatie te creëren zodat zorgvragers niet de dupe zouden worden. De nieuwe indicatie zou pas van kracht worden per 1 januari 2008.

Intussen ging de onderzoekscommissie - bestaande uit vertegenwoordigers van zorgaanbieders, indicatieorgaan CIZ, de WMO-raad en de gemeente Barneveld - aan de slag. Deze stelt in haar eindrapport nu vast dat de vinger goed aan de pols moet worden gehouden. ,,Stelsels en producten zijn veranderd, het is strakker geregeld, maar als gevolg van de tijdelijke maatregelen hebben veel mensen nog niet het verschil tussen de oude en nieuwe situatie ervaren’’, waarschuwt Christiaans. ,,Wij vermoeden dat mensen daarom nog niet veel aan de bel trekken over een niet passende indicering. Na 1 januari 2008 kan het anders worden. Feitelijk zijn er weinig klachten nu, maar als de overgangsperiode voorbij is, kunnen er best klachten komen. Aan de andere kant hebben wij niet het idee dat het gillend verkeerd zit met de indicering.’’

Eén van de wegingsinstrumenten om te zien welke zorg iemand nodig heeft, is het afwerken van een vragenlijst, een zogeheten ‘beslisboom’. De vraag of iemand zelfstandig een huishouding kan aansturen of dat dit voor hem of haar gedaan moet worden, is van groot belang voor het type hulp (eenvoudiger of uitgebreider) dat een cliënt krijgt. In de vraagstelling daarover kan nog wel een en ander verbeterd worden, zo bleek maandag tijdens een debat in de raadscommissie Samenleving.

Wethouder Leen Verweij benadrukte: ,,De beslisboom is geen gammel boompje, maar het is niet gezegd dat er nooit een risico voor een verkeerde indicatie is. Daarom is in de afspraken met de zorgaanbieder een vangnet gemaakt om fouten te signaleren.’’ Ook is met de drie zorgaanbieders een financiële regeling getroffen. Hierdoor kan toch een professional worden ingezet als de cliënt bezwaar heeft tegen inzet van een eenvoudigere, goedkopere hulp (alphahulp).

Volgens Verweij zijn beide maatregelen voldoende om niet de ,,drakonische maatregel’’ te hoeven nemen om de invoering van de nieuwe indicatie weer met een half jaar uit te stellen, zodat de beslisboom verfijnd kan worden. Dat kost namelijk 580.000 euro.

Dat vonden de raadsleden te gortig. De SGP had daar echter wel moeite mee. Zo bepleitte Leendert de Knegt geen uitstel van een half jaar, maar een paar maanden. ,,Het gaat toch om de zwakkeren in de samenleving, dat blijft haken.’’

Verweij reageerde: ,,Als in de praktijk blijkt dat het niet goed gaat, wachten wij niet tot de beslisboom is aangepast. Wij gaan dan onmiddellijk onderzoek doen en direct de zorg aanpassen.’’

Christiaans wijst er vandaag op dat de raadsleden zich niet blind moet staren op een perfecte beslisboom. ,,Er zijn ook andere manieren om informatie te verzamelen, bijvoorbeeld via huisbezoeken. Gemeenten hebben de vrijheid en verantwoordelijkheid om te bepalen hoe ze indiceren. De beslisboom wordt momenteel maar in dertig procent van de gevallen gehanteerd. Het is een instrument voor gemeenten om te helpen bij het nemen van een beslissing. De ingewikkelder gevallen - zo’n zeventig procent - gaan nu door naar het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).’’

Bron: Barneveldse krant