Aantal keer gelezen20

Leen['s]toel deel 6

Leen Verweij3donderdag 06 december 2007 15:00

Iedere 2 maanden schrijft Leen Verweij over het politieke reilen en zeilen in de column Leen(s)stoel. Lees nu de nieuwste uitgave.

Mantelzorg
De dag van de mantelzorg. Een paar zaterdagen geleden was het in Nederland de dag van de mantelzorg.  Aan de vooravond vond er een soort debatavond plaats in de Barneveldse bibliotheek. Op deze avond kwamen vooral mensen aan het woord die ervaringsdeskundige zijn.

Wat is mantelzorg ook al weer? Eerst moet ik misschien nog even zeggen wie we onder mantelzorgers moeten verstaan. Het zijn geen gewone vrijwilligers. Die kunnen voor zichzelf afspreken dat ze een vaste middag in de week de handen uit de mouwen steken in een verpleeghuis. Niet minder maar ook niet meer. Een mantelzorger is een ander soort vrijwilliger. Meestal iemand die voor een zorgvragend familielid de zorg op zich neemt. Van die vrijwilligerstaak kun je niet zo maar zeggen dat je het eens een weekje overslaat. Het is een sterker, meestal uit liefde verbonden zorgrelatie.

Wat valt er op bij mantelzorg? Indrukwekkend is het wat mantelzorgers doen. Meestal onopvallend, vaak zonder blijk van waardering van de buitenwacht. Mantelzorgers bieden die intensieve zorg soms al vele jaren.  Er vielen me een aantal dingen heel erg op:

1.De buitenwacht heeft vaak geen flauw idee hoeveel inspanning het kost: met dat dementeren van moeder valt het wel mee, ze ziet er nog zo goed uit en reageert zo helder. En vader gaat dat niet tegenspreken, want dan heeft hij het gevoel dat hij zijn eigen vrouw naar beneden zit te halen.  Of de vader van drie dochters met een verstandelijke beperking; die vader zei dat hij soms wel wilde dat zijn dochters het Syndroom van Down hadden, dan zie je tenminste dat ze extra zorg nodig hebben.
2.De buitenwacht denkt vaak dat het met de mantelzorg voorbij is als het gezinslid is opgenomen in een instelling. Terwijl de bezoeken aan de instelling, het zorgen voor nieuwe kleding, het met de zorgvrager bezoeken van het ziekenhuis, enz   een grote inzet blijven vragen.
3.Een mantelzorger doet niet snel een stapje terug. Dat kan iemand niet over zijn hart verkrijgen, omdat het voelt alsof  je die ander in de steek laat.
4.Mantelzorgers staan erg onder druk; mantelzorg moet vaak gecombineerd worden met betaald werk.  Sommige werkgevers en sommige cao’s bieden wel enige ruimte en mogelijkheden, maar vaak is dat onvoldoende.
5.In de Turkse, Marokkaanse en Molukse cultuur is het vanzelfsprekend dat men mantelzorg verricht in de eigen familie. Het is een kwestie van familieliefde dat men elkaar (langdurig) helpt.
6.In het leven van vandaag wil iedereen een mooi huis, modieuze kleren, met regelmaat op vakantie, enz. Dat vraagt dat er hard gewerkt moet worden om genoeg geld op de bank te hebben. Het is niet alleen de overheid die stimuleert dat in een gezamenlijk huishouden beiden betaald werk verrichten, maar ook onze hoogopgeschroefde welvaartsbehoefte die veel inkomsten vraagt.

Geen lintje misschien. Hulde aan alle mantelzorgers die in stilte, geduld en met grote liefde hun werk doen. Een lintje zullen ze er nooit voor krijgen.  Het steunpunt mantelzorg,dat ondergebracht is bij de vrijwilligerscentrale Barneveld, krijgt graag zoveel mogelijk in kaart wie er mantelzorg verricht. Dan kan er door hen met financiering vanuit de gemeente ondersteuning geboden worden, die vaak hard nodig is.

Waar ligt de grens tussen burger en overheid?
Zorg voor elkaar. U weet waarschijnlijk wel dat in de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning)  de rol van de mantelzorger nadrukkelijk is opgenomen. Eén van de principes in deze wet is dat er eerst een beroep moet worden gedaan op de mensen in de eigen omgeving voor het leveren van hulp en zorg alvorens  er professionele en dure hulp moet worden ingehuurd. De regering voorziet dat de zorg anders onbetaalbaar wordt. Maar er zit ook een niet-financiële bedoeling achter: mensen moeten weer betrokken zijn bij elkaar, meer om elkaar geven, metterdaad wat voor elkaar over hebben.

Denken vanuit eigen belangen. Dat tegenwoordig bijna iedere burger heel sterk vanuit zijn eigen belang is gaan denken en daarbij als vanzelfsprekend naar de overheid kijkt als er hulp nodig is, dat blijkt mij steeds vaker. We denken minder in eigen verantwoordelijkheid en zijn aspecten van algemeen belang sluipenderwijs  gaan verwaarlozen.

De traplift.
Als mensen in een ongelijkvloers huis wonen en ze niet meer in staat zijn om de trap op te lopen komt bij de gemeente het verzoek om een traplift. De ambtenaren moeten zo’n aanvraag beoordelen. In de beoordeling wordt echter ook naar de geschiedenis van de aanvrager gekeken. Als het nu zo is dat de aanvrager er ondanks zijn hogere leeftijd de afgelopen jaren opnieuw voor koos om ongelijkvloers te willen gaan wonen, kan het gebeuren dat de gemeente een traplift weigert. De logische gedachte is dan natuurlijk: als u besloot te verhuizen terwijl u redelijkerwijs had kunnen weten dat u slechter ter been werd, was het een verkeerde beslissing om opnieuw ongelijkvloers te gaan wonen.

Geen thuiszorg.
Een ouder echtpaar met een inwonend familielid krijgt geen thuiszorg meer omdat er verwacht mag worden dat de inwonende lichte huishoudelijke werkzaamheden verricht. Als deze persoon meer dan druk is met de zorg om de grote tuin en vervolgens de huishoudelijke taken er niet meer bij kan doen, is er een knelpunt waarvoor er naar de gemeente wordt gekeken.

De grens.
De gemeente moet grenzen stellen. De gemeente is er ter ondersteuning, ter aanvulling en niet ter vervanging van de eigen verantwoordelijkheid. En dat betekent in mijn ogen dat de gemeente soms ook terecht nee verkoopt ook al is er een begrijpelijke hulp- of zorgvraag. De keuzes van mensen behoren zoveel mogelijk toekomstgericht te zijn. En dat betekent dat mensen tijdig moeten omzien naar woonruimte die past bij de levensfase waarin men terecht komt. 

Bezuinigen.
Ik merk dat het moeilijk is om de burgers hier de logica van te laten inzien. Het gaat niet om bezuinigen. Absoluut niet. De gemeente moet zijn grenzen in acht nemen en de burger heeft nog wel wat tijd nodig om daar aan te wennen.

Leen Verweij , wethouder

 

« Terug

Archief > 2007 > december