Aantal keer gelezen

Bijdrage debat nieuwbouw Veller

dinsdag 01 februari 2005 21:46

Meneer de Voorzitter,
 
Het is een gedenkwaardige week aan het worden. Op uw laatste vergadering als raadsvoorzitter moeten wij spreken over een onderwerp dat aanvankelijk niet op de agenda stond, maar dat nu het belangrijkste lijkt te worden uit uw hele periode als eerste burger van onze gemeente. Wij vinden het pijnlijk voor u dat u dit op de valreep nog moet behandelen, na alle emotionele zaken die u in de afgelopen jaren reeds heeft meegemaakt.  Wij hadden het u persoonlijk graag bespaard. Tegelijk prijzen wij u dat u de politieke moed heeft deze vergadering voor te zitten en voor uw deel verantwoording af te leggen van het in de zaak “Veller” gevoerde beleid. Niet alleen dat u het doet, maar vooral dat u het zelf wílt, waarderen wij bijzonder.
 
Aan de zaak “Veller” is door veel ambtenaren in dit huis gewerkt en dat gebeurt nog steeds. Zij hebben veel energie in het werk gestoken en wij kunnen ons voorstellen dat velen het moeilijk hebben, nu er rapporten zijn verschenen. Het zijn zware tijden geweest, en nog, vooral voor degenen die met name in de rapporten worden genoemd. Twijfel aan eigen en andermans functioneren, vooral als het gaat om samenwerking en  aansturing.
Wij noemen hier ambtenaar Kramer, wiens naam meer dan gemiddeld in de stukken voorkomt, terwijl hij, naast anderen, niet politiek verantwoordelijk is.De fractie van de ChristenUnie heeft begrip voor deze gevoelens. Wij leven met u mee en spreken de hoop uit dat men straks weer verder kan, ook in emotioneel opzicht.
 
Maar voordat we verder gaan, moeten we eerst terug kijken.

Dure woningen

Al vrij snel na de verkiezingen van 2002 besluit de gemeente in te spelen op de ontwikkelingen in de agrarische sector. De RvR-regeling biedt mogelijkheden voor zowel natuurbehoud als woningbouw. De CU-fractie onderschreef dat, maar heeft kritisch gereageerd toen bleek dat Barneveld een groot deel van die woningen eerst zelf zou moeten kopen. Het raadsvoorstel hebben wij uiteindelijk niet gesteund, omdat er o.i. een veel te grote claim kwam te liggen op de gemeentelijke financiën, die toch al onder druk stonden. Uiteindelijk bleek dit mede een oorzaak waardoor Veller niet gerealiseerd kon worden en de heer Bakkenes met een Veller-II op de proppen kwam dat nog wel enig soelaas leek te bieden op geldelijk gebied. Maar daarmee werd duidelijk buiten de kaders getreden.

Communicatie

Omdat de woningen geclusterd moesten worden weggezet en ook nog aan de rand van bestaande bebouwing, viel het oog op het Vellergebied. Om zaken veilig te stellen, werd van het ene op het andere moment de WVG op het gebied toegepast. Onze fractie heeft dat ook gesteund. Vanaf dat moment begint er een drama rondom de communicatie. Men voelde zich overvallen. Dat lijkt ons wel logisch. Je kunt een voorkeursrecht natuurlijk niet van tevoren gaan aankondigen, want dan zijn allerlei projectontwikkelaars je voor en kun je het als gemeente wel schudden met de regievoering. Maar het was zeker mogelijk geweest, zeg maar gewoon: het had gemoeten, de betrokkenen daarna intensief te benaderen en ruimte te geven voor hun gevoelens, alsmede begrip te kweken voor de eigen handelwijze. Het is nagelaten, op een informatief briefje na.
Hoe vaak hebben wij de laatste tijd niet met elkaar over communicatie gesproken? Het werkt hier in Barneveld blijkbaar niet. Terecht besteedt het rapport daaraan veel aandacht. Illustratief is bijv. de presentatie van dit rapport. De pers had het rapport niet, ook niet kort, van tevoren, onder embargo ontvangen en zelfs op de avond van de presentatie moesten enkele media moeite doen het in bezit te krijgen.
Meer algemeen over communicatie, zowel naar buiten als naar binnen, maar ook over de juiste toonhoogte: het piept, het kraakt, boodschappen worden niet goed uitgezonden of ze komen niet goed aan.
En het toppunt van niet goed communiceren is uiteraard dat de raad niet wordt geïnformeerd over Veller.

Onzorgvuldigheid

Ik kom nu toe aan de organisatie en moet dan allereerst iets over de heer Bakkenes zeggen. Meneer Bakkenes heeft grote verdiensten voor de gemeente gehad. Dichtbij de mensen, altijd aanspreekbaar, gesierd met de taal van het volk, wist hij goede zaken te doen en deuren open te krijgen. Daarbij stond het resultaat voorop. En er was altijd wel een verhaal waarmee zaken werden uitgelegd. Dat ging vaak in grove penseelstreken en grote lijnen. En met groot vertrouwen in de uiteindelijk afloop. Rechtszaken zag hij als regel met vertrouwen tegemoet.
Maar er zijn momenten dat het op precisie aankomt. Er zijn wetten, regels en procedures. De raad wil graag ook het náádje van de kous weten. En dan werd het lastiger. Zo weten wij allen nog hoe het is gegaan toen bij de behandeling van het Transferium gevraagd werd of er nu wel of geen gemeentelijk geld bij moest. En toen Veller er niet linksom kon komen, moest het maar rechtsom gebeuren. Van veiligstellen met de WVG ging het naar inleveren zonder de WVG.
De organisatie onder de heer Bakkenes wordt in het rapport uitvoerig beschreven. Hiervan zijn ons de haren ten berge gerezen. Is het rapport van de commissie-Koning al erg duidelijk, ronduit verbijsterend is het te lezen wat de heer Van Keulen aan bevindingen meldt. Aan vrijwel alle kanten heeft men hier gefaald. Het lijkt wel of een groep schakers heeft besloten te gaan volleyballen en zich erover beklaagt dat het net zo hinderlijk is bij het overspelen.
 
Wij vragen ons daarom af hoe het gesteld is met de aansturing van andere projecten. Het zijn er zo veel en er moet toch steeds weer worden nagedacht over de aanpak? Er is tekort aan geld, tekort aan personeel, en de projecten rollen over elkaar heen. Dan moet er toch extra op het overzicht gelet worden en de vraag gesteld worden: kunnen wij dit nog wel aan? Het HVC en de bibliotheek zijn voorbeelden dat het goed ging. Het kan blijkbaar wel. Maar voor “Veller” hadden we helemaal geen organisatie klaarstaan.
Dat is ook een slechte beurt in de richting van de burgers. Wat moeten onze mensen er wel niet van denken?

College verantwoordelijk

Ik kom nu bij de rol van het college. “Veller” is mislukt. Na twee jaar is er niet het product geleverd waarom de raad vroeg.
Er werd een ander product geleverd, zonder dat tussentijds werd gemeld dat het niet lukte en zonder om een ander kader te vragen.
Nu ligt er een rapport. Er liggen er zelfs 3: Van de heer Koning c.s., van de heer Van den Vijver en van de heer Van Keulen.
Het eerste rapport is snel geleverd, ruim voor de einddatum. De heer Van den Vijver was al op 30 september klaar en Van Keulen op 4 november. Niettemin krijgt de raad deze laatste twee stukken pas op 21 januari door de deur. Waarom is ons de inhoud niet veel eerder bekend gemaakt?
 
Op basis van het 1e rapport hebben wij enkele overwegingen, wat vragen, en tenslotte ons eindoordeel.
 
Bij het instellen van de onderzoekscommissie heeft de SGP-fractie de suggestie gedaan het zwaardere onderzoek  dat volgens de gemeentewet mogelijk is, in te stellen. Mede omwille van de tijd is dat niet gedaan. Onze fractie betreurt dat achteraf. Dan hadden wij m.n. de heer Kramer kunnen horen. Het spijt ons dat niet iedere uitgenodigde aan de gesprekken heeft willen deelnemen. Men dan echter mogelijk ook een aantal raadsleden kunnen bevragen. Het rapport vermeldt dat een aantal zich met de grondverwerving zou hebben bemoeid. Ik vraag maar recht op de persoon af: wie zijn dat geweest? Tot welke fracties behoren zij? En vooral: in welke hoedanigheid hebben zij opgetreden? Het is van belang dat te weten, ook om degenen die dat niet gedaan hebben van alle mogelijke blaam te kunnen zuiveren.
Als de communicatie van het college kritisch wordt gevolgd, mag het niet zo zijn dat raadsleden boter op hun hoofd hebben en, wie weet, misschien gehandeld hebben in strijd met de gemeente wet of de gedragscode.
  • Waarom is de grondverwerving aanvankelijk buiten het project gehouden? Op overleg hierover zaten de boeren nu net  te wachten. Wie stuurde dit onderdeel aan?
  • Waarom is er in aanwezigheid van de heer Van de Mheen op 23 februari gesproken over de voor- en nadelen van gerechtelijke procedures? Moest Van de Mheen daarbij aanwezig zijn?
Alom, en zeker in de pers, wordt gesteld dat zowel het college als de raad in gelijke mate hebben gefaald. De raad zou er feller bovenop hebben moeten zitten. Echter, bij nalezing van de verslagen van de commissie Grondgebied is ons gebleken dat er wel degelijk tussentijds door diverse leden vragen zijn gesteld. Misschien had dat meer moeten gebeuren, maar juist bij kwesties als deze kan dat erg hinderlijk zijn. Grondverwerving moet zich in alle rust en stilte kunnen voltrekken. De waarheid dat je een broedende kip niet moet storen, is juist hier van belang. Ook de heer Van Keulen stelt dat in zijn rapport vast.
We vinden het spijtig dat in de media het beeld is ontstaan dat de raad zo ongeveer voor de helft verantwoordelijk is voor de ontstane situatie. Dat is een vertekening. Het rapport noemt meerdere momenten waarop het college had kunnen en moeten rapporteren. De raad komt in het rapport slechts zijdelings in beeld. De aanbeveling om een systeem voor controle  te bedenken onderschrijven wij. Daarbij is het niet handig voortdurend bij allerlei lopende processen informatie te vragen. De CU-fractie ziet de oplossingsrichting zó, dat reeds bij het stellen van de kaders de controlemomenten worden ingebouwd. Dan wordt er niemand overvallen en weet iedereen waaraan hij toe is.
 
Op grond van het rapport stelt de CU-fractie vast:
  • dat het college vanaf het begin heeft gefaald bij de aansturing van het project;
  • dat regelmatig aan het college werd gemeld dat de grondverwerving niet liep;
  • dat het college daarop blijkbaar niet reageerde;
  • dat de heer Barten dichtbij het vuur zat en op grond daarvan mogelijk een grotere verantwoordelijk zou dragen; de CU betwijfelt dit laatste. Niet alleen was het college steeds op de hoogte, ook wordt gesteld dat de heer Bakkenes een zeer sturende rol in het geheel heeft gehad. Het idee dat de heer Barten aan de handrem had moeten trekken, toen de heer Bakkenes naar de sloot reed -het beeld is naar ik meen van de heer Post- is onjuist. Bakkenes reed helemaal de sloot niet ín, maar  -om het beeld maar even vast te houden-  zag dat de weg te smal werd en besloot met verhoogde snelheid langs de sloot door de berm te rijden om verderop op een ruimer weggedeelte uit te komen. Bovendien zat niet alleen de heer Barten in de auto, maar het hele college.
De heer Barten is ondertussen uitgestapt. Men nadruk stelt hij in zijn brief dat de reden daarvoor niet in het rapport is gelegen. Dat wekt bij ons verbazing, want het rapport geeft daartoe juist veel aanleiding. Het zou gaan om het openbaar belang én het belang van de SGP. We kunnen het de heer Barten zelf helaas niet meer vragen, maar misschien kan de fractievoorzitter van de SGP dit toelichten. Wij stellen ook vast dat het college intern niet goed communiceerde. Uit meerdere passages blijkt dat men continu op de hoogte was van de ontwikkelingen. Toen de VVD na het aftreden van Bakkenes het college interpelleerde o.a. over de vraag of de heer Bakkenes mogelijk alleen heeft geopereerd, zei de burgemeester namens het college: “Op gezette momenten informeren collegeleden elkaar in het college over de voortgang van een aantal activiteiten. Dat geldt ook voor de toenmalige wethouder Bakkenes als het gaat over Veller en andere zaken. Informeren over de voortgang”. Ikzelf heb daarover mijn verbazing toen uitgesproken. Men informéért elkaar slechts. Wij zouden verwachten dat zulke zaken uitgebreid zouden worden besproken.
Onze fractie kan hierover geen andere conclusie trekken dan dat het college voor haar kennis over “Veller” afhankelijk was van wat een goedwillende wethouder daarover kwijt wilde. En dat terwijl het hele college, zo beweert het rapport, blijkens rapportages zeer regelmatig van de hele ontwikkeling op de hoogte was.
Is hierover indertijd wel de waarheid gesproken? Onze fractie hecht er aan dat hierover meer duidelijkheid komt. Daarom willen wij inzage in de verslagen van de collegevergaderingen om dit te kunnen verifiëren. Het gaat ons m.n. om de periode van juli 2003 tot juli 2004. Wij hebben dat verzocht, maar tot op heden zonder resultaat. O. i. bent u dat verplicht op grond van art. 169 van de gemeentewet. Wat is er tegen ze de raad ter inzage te geven?  Wij moeten vaststellen dat al in een redelijk vroeg stadium duidelijk werd dat het project voor het bedoelde geld niet zou kunnen worden gerealiseerd. Dat had het college, m.n. de wethouder Financiën wakker moeten schudden. Dat is ons niet  gebleken.

Reactie college

Na het aftreden van de wethouder heeft de heer Fleddérus meegedeeld dat de raad eerder geïnformeerd had moeten worden. Nu siert het boetekleed de mens over het algemeen wel. In dit geval vinden we het echter klein uitgevallen. En datzelfde is het geval met de reactie van het college die wij gisteren ontvingen. Het hele stuk is summier en geeft de indruk dat een oorzaak ligt bij de ontwikkeling van het dualisme. Daar wordt een excuus mede aan opgehangen. Maar elkaar informeren als college, stuurgroep en projectorganisatie heeft met dualisme toch niets te maken? Dit kan toch geen reden zijn om niet professioneel te werk te gaan?
 
Verder heeft het college een genuanceerd beeld over de overgedragen informatie. Men dacht daar dus verschillend over, maar … men wist het wel. Ook dat is een reden om de collegeverslagen in te zien. Wat moeten wij eigenlijk verstaan onder een 'genuanceerd beeld'?
 
Inderdaad heeft de commissie Grondgebied in september 2004 toestemming gegeven voor een verkenning van Veller-II. Maar het college was reeds bezig dat vóór die tijd te doen en men was al bezig om met Van de Mheen een overeenkomst aan te gaan. Dit ging de kaders te buiten. En wat zouden de gevolgen zijn geweest als de raad niet had ingegrepen?
 
De gevolgen van een mogelijke overeenkomst worden in de collegereactie gebagatelliseerd. Dat twee partijen gelijke prijzen hebben betaald, zal waar wezen, maar Van de Mheen kreeg een forse bouwclaim, wij waren de regie kwijt en het gevaar van prijsopdrijving was reëel. Dat is niet niks. Maar uw reactie is er één van: "ach, wat geeft het".

Eindconclusie

De fractie van de ChristenUnie kan, alles overziend, tot geen ander oordeel komen dat dat het college als geheel voor het “Veller”-debacle verantwoordelijk is. Reeds in september hebben wij uitgesproken dat wij er geen moeite mee zouden hebben gehad als het college het voorbeeld van de heer Bakkenes had gevolgd. U deed dat niet.
 
Het onderzoeksrapport heeft de mening van de CU alleen maar bevestigd. Wij kunnen dan ook niet anders dan ons verzoek aan u herhalen. Bestuurders zijn verantwoordelijk voor hun daden. Daar waar zij falen, moeten zij de consequenties onder ogen zien. Het aanzien van een geloofwaardige overheid is hierbij in het geding.
Daarom dienen wij een motie in waarin om uw aftreden wordt verzocht en roepen wij andere fracties op zich achter ons te scharen.

De motie

Hieronder de letterlijke tekst van de motie (toelichting: een motie heeft altijd een vaste indeling met standaard bewoording, vandaar de wat stijve tekst).

De raad van de gemeente Barneveld, in vergadering bijeen op 25 januari 2005,
 
hebbende kennis genomen van het onderzoeksrapport Veller, de dato 19 januari 2005, van de commissie Koning,
 
overwegende dat:
  • de commissie Koning onder andere concludeert dat op een drietal momenten de actieve informatieplicht door het college is geschonden en dat het evident is dat niet alleen wethouder Bakkenes hiervoor verantwoordelijk is, maar het hele college,
  • de voorzitter van het college, tijdens de interpellatie door VVD-raadslid Van den Hengel op 21 september 2004, zelf heeft verklaard, dat het “totale college een collectieve verantwoordelijkheid heeft voor alle zaken die ook door wethouders worden uitgevoerd” en dat “college-leden elkaar op gezette momenten informeren over de voortgang van een aantal activiteiten. Dat geldt ook voor de toenmalige wethouder Bakkenes als het gaat over Veller en andere zaken”
nodigt het college van B&W uit, met uitzondering van de nieuwe wethouder Tijmensen, het voorbeeld van de voormalig wethouders Bakkenes en Barten te volgen en zijn collectieve verantwoordelijkheid te nemen door alsnog af te treden,
 
en gaat over tot de orde van de dag.
 
(einde motie)
 
De motie is aan het eind van de besprekingen in stemming gebracht. De motie is door alle oppositie-partijen gesteund, De collegpartijen steunden de motie niet, zij vonden dat de twee overgebleven wethouders niet te verwijten valt dat zij niet wisten van de problemen rond Veller. Blijkbaar was het politiek offer van CDA (aftreden wethouder Bakkenes) en de SGP (aftreden wethouder Barten) genoeg.
 
 
 

« Terug